Teamtrekker Fred Bon van de Tuingroep kan er van genieten als een klas schoolkinderen door het Centrum voor Natuureducatie aan het werk wordt gezet met het maken van compost. Dan worden er rottende bananenschillen in kleine reepjes gescheurd, met de neus zover mogelijk opgetrokken. Uien worden versnipperd onder welgemeende Bèèh-uitroepen.
Andere organische restanten ondergaan eenzelfde behandeling in de emmer van de kinderen en dan klinkt een luide ieuw, getver of jakkes. En dan mogen ze ook nog hun neus steken in koffiedik. Goor! Alles mag door elkaar gehusseld worden en waar mogelijk nog kleiner gehakseld. Natuurlijk, dit is een snelcursus compost maken. Deze kinderen moeten tenslotte straks weer naar hun schoollokaal terug of misschien wel fijn naar huis. Die kunnen hier niet dagen of maanden blijven wachten tot de pieren, mieren, mijten, duizendpoten, pissebedden en o ja, ook bacteriën en schimmels al die plantenresten te lijf zijn gegaan. De boel moet rotten, nietwaar?
De Tuingroep heeft achter de vlindertuin (ben je daar wel eens wezen kijken?) maar liefst acht composthopen op een rijtje. Want composteren, dat kost tijd. En levert een ‘hoop’ vragen op. Zijn die planten dood? En wat gebeurt er dan met de resten? Leerlingen uit groep 7 en 8 schakelen dan moeiteloos door naar: Wat is dood? Wat gebeurt er met mij als ik dood ga? Voordat je het weet zijn we niet alleen aan het tuinieren, maar ook aan het vragen en doorvragen. Zeg maar gerust: filosoferen. Zo’n uurtje op de Landerij ben je dus beslist niet alleen bezig met je handen (en je neus), maar ook met je hersens.
De leden van de Tuingroep zijn vooral op maandag, woensdag en vrijdag op hun land en in de kas te vinden. Maar er is natuurlijk alle dagen wel wat te doen. Dus als je graag met je handen en je neus werkt en van tijd tot tijd zin hebt in een goed gesprek, meld je dan aan als vrijwilliger. Zo maken we de Landerij steeds natuurlijker.
Aan de acht composthopen kun je mooi zien hoe het verteren in de natuur verloopt. Door een beetje te prikken en te scheppen in zo’n hoop zul je het zeker ook ruiken. De kinderen doen het even anders: ze strooien hun hakselprakje uit tussen de planten in de tuin. Daar kunnen al de compostdiertjes ook gewoon hun werk doen. En de planten vinden het heerlijk. Die roepen heel zachtjes Yammie! Een voordeel als je geen neus hebt. Van al die compost ga je heel goed groeien. Is dat niet fijn? Dank voor stank!